Thuiskomen | Mensen | Beelden | Contact | Zoom

Troonsafstand

Marcel

De Koning

 

  Marcel De Koning
Broodzak  

2013 was het jaar van de troonsafstand van koning Albert. 20 Jaar heeft de brave man het volgehouden. Marcel De Koning kan terugblikken op een ambtsperiode van 45 jaar. Bijna een halve eeuw heeft hij aan de oven zijn ‘brood’ verdiend. Den bakker van ’t dorp is in december 2013 zestig geworden en hij vond het welletjes. Al enkele jaren was hij op zoek naar een overnemer maar bij gebrek aan kandidaten sloot Brood- & Banketbakkerij De Koning-Geerinck op 11 december definitief haar deur. 52 Jaar lang was bakkerij De Koning een begrip op de Markt in Zeel, bijna een beschermd monument.

Toen ik op een zondagmorgen mijn pistolekes ging halen, klampte ik hem aan en vroeg hem op de man af of hij me zijn verhaal eens wou doen. Dat was geen probleem, was het antwoord en op een donderdag in december had ik een audiëntie ten huize De Koning. De koffie en de patekes stonden klaar…

Marcel is de oudste zoon van Roger De Koning en Mariëtte Roels. Mijn ouders waren allebei van den Heikant, vertelt Marcel. Mijn vader was van 1923. De oorlog was een periode die hem zwaar getekend heeft. Als werkweigeraar is hij enkele jaren voortvluchtig geweest en heeft hij ondergedoken gezeten. Na de oorlog heeft hij in Brussel den bakkersstiel geleerd en in 1950 is hij getrouwd met Mariëtte Roels, een beenhouwersdochter van recht tegenover de kerk op den Heikant.

In het begin woonde het koppel op de Heikant maar vader Roger was blijkbaar een ondernemend man want begin jaren vijftig bouwde hij een huis met bakkerij op de Gentse steenweg. In 1961 verhuisde het gezin naar Dorpplaats nummer 18 (zoals de Markt toen heette). Roger had de bakkerij-café van Marcel Laget overgenomen. Een combinatie van twee zaken was in die jaren gewoon, zegt Marcel, ook bij mijn moeder thuis was het beenhouwerij-café. De bakkerij was een gevestigde waarde, vertelt Marcel, het is allemaal begonnen in 1902 toen Philemon Van Peteghem er een zaak startte. Later is deze dan overgenomen door Nestor Verhelst, Marcel Laget en dan mijn vader.

  Oude prentkaart met de markt van Zele
Roger De Koning versiert taarten met slagroom   Roger De Koning voor zijn oven   Mariette Roels in haar winkel
‘De Nieuwe Beurs’ heette het café. En het was een echt bruin café en een druk café, gaat Marcel verder, verschillende verenigingen hadden er hun thuis. De confrérie van Sint-Rochus had er haar lokaal. Ieder jaar stapten ze mee in de processies en de flambeeuwen (de lantaarns) werden bewaard op onze zolder. Voor de processie moest mijn moeder het koper ervan kuisen. Wij speelden als kind vaak op zolder en af en toe is er zo een lantaarn gesneuveld.
Ook de Scela en de harmonie had er een vaste stek. Toen wij hier kwamen, was er naast de bakkerij een varkenshok. Bij de vorige uitbaters werd er ieder jaar een varken opgezet. Dat beestje mocht zich dan te goed doen aan de overschotten van de bakkerij en de resten van het bier.
  Begin december, met cecilia van de harmonie, werd het beest dan geslacht. Ook was het een duivenlokaal en in het seizoen werd iedere week een deeltje van onze privé ingepalmd om de constateurs binnen te brengen en de berekeningen te maken.
De bakkerij op zich was in den beginne niets om over naar huis te schrijven. Het was primitief in het kwadraat, herinnert Marcel zich. Een oude oven, houten rijskasten en het brood moest één voor één met een paal ingegeven worden. De kneedmachine werd aangedreven door een aandrijfriem en mijn vader was er als de dood voor als we nog maar in de buurt ervan kwamen. Toen ik zelf naar de bakkersschool ging, ontdekte ik vrij snel dat onze bakkerij klaar was voor het museum en stelselmatig hebben we dan alles vernieuwd.
School    
Marcel is geboren op de Gentse steenweg. Zijn schoolcarrière is hij begonnen in de bewaarschool op de Kouter. Achter de kapellekes, zegt Marcel. Iedere dag stapte ik te voet naar de bewaarschool.

Op een dag had ik niet beter gevonden dan na de school mee te stappen met een vriendje dat op den Dries woonde. Het vriendje werd thuis binnengelaten en daar stond ik dan, lacht Marcel. Ik wist begot niet waar ik was. En thuis maakten ze zich serieus zorgen waar ik bleef. Mijn vader is dan beginnen rond rijden en toen hij me eindelijk vond, heb ik serieus wat lappen gekregen, zegt Marcel, maar ik denk dat dat meer van schaute was.

  Mijn lagere school deed ik in ’t Kapellestraatje. Iedere dag ging ik te voet met iemand uit de buurt naar school. Ik was acht jaar toen we verhuisden naar ’t dorp. Ik weet nog goed de dag dat we verhuisden, gaat Marcel verder, ik moest met een andere rang naar huis en kwam op de Markt terecht. Dat was voor mij een groot gigantisch plein vol huizen. Ik was acht jaar en was nog nooit op ’t dorp geweest en ik wist echt niet waar ik naar toe moest. Plots zag ik een huis waar ze onze tafel binnendroegen en toen was ik in de zevende hemel dat ik ons huis gevonden had. Die verhuis naar de markt was voor mij een grote aanpassing, bekent Marcel. Ik kwam van een klein huis op de Gentse steenweg in een heel groot huis met twee verdiepingen met zoveel kamers.
Marcel op zestiende in de bakkerij  

Bakker
Na mijn plechtige communie, op mijn twaalfde schreef mijn vader me in in het PIVA (Provinciaal Instituut Voedingsbedrijven Antwerpen).

Was dat een bewuste keuze, vraag ik Marcel. Hij zucht eens. Toen we terugkwamen van mijn inschrijving, vroeg mijn vader: En manneke, ge hebt toch geen spijt? We waren brave mannekes in onzen tijd, zegt Marcel, en dus zei ik maar nee. Ik had echt geen strenge ouders, maar echt nagedacht over mijn studiekeuze heb ik nooit gedaan. Mijn ouders hebben me met zachte dwang in die richting geduwd en ze hebben nooit gezegd wat ik moest doen, maar ik was wel ingeschreven in de bakkersschool.

En zo was mijn leven bepaald, zegt Marcel, en mijn jeugd erbij. Toen ik veertien was, vertrok onze knecht en mijn vader zei: ‘Zou je niet beter thuis blijven? Ge kunt hier toch ook alles leren’. Ik ben toen tot mijn 18 jaar op leercontract gegaan bij mijn vader. Als ge bij een baas werkt, ga je op tijd naar huis maar bij ons bestonden er geen wetten en regels. Het werk moest gedaan zijn, punt uit.

Ik heb echt lange dagen geklopt, dat is niet meer te vergelijken met nu. Van mijn 18 tot mijn 21 heb ik nog drie jaar avondschool gevolgd: boekhouden, fiscaliteit, bedrijfsmanagement… Dat was niet altijd makkelijk om na een lange werkdag nog eens een uur of drie les te volgen maar ik vond die lessen heel interessant en ben blij dat ik dat gedaan heb.

Jeugd    
De jeugd van Marcel kan je samenvatten in één woord: werken, werken en nog eens werken. Was er dan geen leven naast de bakkerij, vraag ik hem. O, antwoordt hij, bijna niet. Ik had en heb een grote liefde voor muziek. Ik heb in mijn jeugd accordeon leren spelen bij Marcel Elewout in Lokeren en daarnaast speelde ik gitaar en orgel zonder dat ik ooit muziekschool gevolgd heb. Ik was een echte autodidact. Ooit heb ik in een groepje gespeeld met Hugo Heirman en dat was echt plezant. Maar toen ons eerste optreden er aan kwam, moest ik passen want ik kreeg dat thuis niet verkocht, het werk ging voor.
Ondanks het vele werk is Marcel toch getrouwd geraakt. Mijn vrouw (Astrid Geerinck, dochter van Paula Van Goethem, zei MvbO nr.58) heb ik leren kennen tijdens een kuskesdans in Juvenes. Dat was in die tijd nog op de Markt, zegt Marcel.
  Astrid was nog maar 17 en we hebben vijf jaar verkeerd. Verkeren was een groot woord want veel tijd hadden we niet. Ik volgde in de week nog avondschool. ’s Zaterdags ging ik bij haar thuis en meestal moest ik haar nog gaan zoeken tussen de koeien of op de akker en om negen uur moest ik al naar huis want om elf uur begonnen we ’s zaterdags in de bakkerij. Zie dat ge op tijd thuis zijt, zei mijn moeder altijd, ge weet dat ge een bakker zijt, ge moet er straks uit. Gelukkig hadden we de zondag iets meer tijd en gingen we vaak dansen in de Pigalle in Berlare. Eigenlijk heb ik niets aan mijn jeugd gehad maar we wisten niet beter en we waren ermee content, zegt Marcel.
In 1977 zijn we getrouwd in de congé want anders zouden we onze bakkerij een dag moeten sluiten en dat kon niet bij mijn vader, zegt Marcel. Ik was 24, mijn vrouw 22 en elf maanden later werd onze oudste zoon Peter geboren.
Marcel en Astrod in hun jeugd   Marcel en Astrid bij hun huwelijk
Op eigen benen    

Toen ik trouwde had ik samen met mijn vader een bvba. Lang heeft dat niet geduurd, vertelt Marcel, want in 1979 stierf mijn vader onverwacht. We hebben hem dood gevonden in zijn tuin. Een hartaderbreuk was de doodsoorzaak. Hij was maar 55. Mijn moeder zei altijd dat de oorlog mijn vader had getekend. Of dat waar is, laat ik in het midden maar op zijn vijfenvijftigste was hij echt op. Het vele werk zal er wellicht ook niet vreemd aan geweest zijn. Aan de uren met hem in de bakkerij hou ik goede herinneringen over, zegt Marcel, ofwel vertelde hij over vroeger ofwel was hij aan het zingen.

Ik heb toen samen met mijn broer Luc (1957) de zaak verder gezet. In 1980 is Luc getrouwd met Linda D’haese. Bakkerij De Koning was in die jaren een echt familiebedrijf. Mijn moeder, Luc en Linda, Astrid en ik plus nog eens drie man vast personeel. Dat was niet niks, zegt Marcel. Half van de jaren zeventig hadden we het café omgevormd tot een verbruikzaal.

  Dat was echt een schot in de roos. Wij hadden de eerste koffiemachine in Zele. En dat had heel wat bekijks! We kwamen uit een tijd dat enkel mannen op café gingen en de vrouwen alleen op zondag (met hun man). Door het feit dat we ook koffie verkochten, hadden we het gat in de markt ontdekt. In het begin gingen die vrouwen achteraan zitten, zodat ze zeker niet konden gezien worden van op de straat. Maar stillekes aan is dat geëvolueerd.
We verkochten taart en pannenkoeken. En dat marcheerde lijk zot, zegt Marcel. Later kwamen daar wafels en croque monsieurs bij en op sommige momenten was dat gewoon niet bij te houden. Alle dagen zat dat stampvol en de drukste momenten waren als het dop was. Het gebeurde, vertelt Marcel, dat ik zaterdagavond om elf uur begon en op zondag na het middagmaal ging slapen, dat ze me om drie uur uit mijn bed haalden om pannenkoeken te bakken, ze konden dat gewoon niet meer bolwerken.
foto van het personeel in de verbruikzaal   De verbruikzaal
   

Werken²

Marcel met zijn knecht Guy D'heer bij de aardbeientaarten  

Onze dubbele zaak dat was echt geen schapenwachten, gaat Marcel verder. De jaarmarkten van toen zijn niet meer te vergelijken met wat ze nu nog zijn. Een week op voorhand kreeg je den daver op je lijf, zegt Marcel. Er was een massa volk op de been zodat je maar voetje voor voetje vooruit geraakte op de Markt.
Dat waren voor ons echt topdagen. Ik bakte een hele nacht en tegen elf uur als de bakkerij opgekuist was, ging ik vooraan helpen. En in het beste geval kon je om tien-elf uur sluiten. Ik was dan meer dan 22 uur bezig en zo moe dat ik zelfs niet meer kon slapen. En de volgende dag was het dan koers…
Jarenlang hebben we gebakken voor Koffiebranderij Rimbo op den Heikant. Bijna iedere dag kregen ze daar bussen op bezoek die na de rondleiding een tas koffie met een boterkoek of een stuk taart aangeboden kregen. Dat waren telkens bestellingen van 100 à 200 stuks die op tijd moesten geleverd worden. Zelfs op onze sluitingsdag bakten we voor hen. Reveseren was een woord dat niet in onze woordenboek stond.

Begin jaren tachtig draaide onze zaak op volle toeren. Dagelijks hadden we vijf mensen personeel in dienst. Het was er iedere dag een drukte van jewelste en dan liepen er ook nog eens een paar kleine pagadders rond, ’t was soms wel een heksenketel. In 1985 besloten mijn broer en ik om uit elkaar te gaan. We hadden geen ruzie of zo maar een hele dag met twee gezinnen in zo’n kleine ruimte dat was niet meer houdbaar. Luc en Linda hebben toen een zaak overgenomen in Sint-Niklaas en dus stonden Astrid en ik er alleen voor. De bakkerij, de winkel, de verbruikzaal… het kwam allemaal op onze nek.

De verbruikzaal werd volledig door personeel gerund, dat ging niet anders. We hebben goed personeel gehad maar ’t was altijd wel iets. Ofwel was er iemand ziek, ofwel iemand in verwachting… ik moet u daar geen tekeningske bij maken zeker, zegt Marcel. Hoe graag we het ook gedaan hadden, hoeveel plezier we ook gehad hebben in onze verbruikzaal, in 1986 kwamen we tot de conclusie dat het zo niet langer kon. Het was niet makkelijk om dat verkocht te krijgen bij Brouwerij De Bus want we hadden een verplichte kelder. Maar na veel vieren en vijven gingen ze toch akkoord. Ik heb Robert Roels toen voorgesteld om in de ruimte van de verbruikzaal te starten met een kaas- & charcuteriewinkel.

Ik vond dat een prima combinatie. Robert stapte mee in dat idee en ‘Den Toren’ was geboren. Het bleek een schot in de roos te zijn maar na 27 jaar moet Robert ook verhuizen in 2014. Gelukkig heeft hij een geschikt pand gevonden vooraan in de Cesar Meeusstraat. Doordat de verbruikzaal wegviel, kregen we een beter leven en konden we het bolwerken met een pak minder personeel.

Personeel    
In de jaren tachtig had ik Geert De Deyn als knecht in de bakkerij, zegt Marcel. Dat was echt een stielman en een fijne patissier. Maar Geert had de ambitie om een eigen zaak te starten en toen bakkerij Van den Hemel op de Kouter stopte, waagde hij zijn kans en met succes. Toen Geert vertrok heb ik een paar sjamfoeters in dienst gehad waar je niet op kon rekenen. Nachtwerk hoort nu eenmaal bij de bakkersstiel, zegt Marcel. De keren dat die mannen zich oversliepen of niet kwamen opdagen… dat was miserie, miserie! In mijn zoektocht naar een goede knecht kreeg ik een tip dat de leerjongen van Mony (bakkerij De Cloedt) afzwaaide en dat dat een bekwame gast was. Guy D’Heer is gekomen, zegt Marcel, en ze hadden niet gelogen. 25 Jaar is hij bij ons gebleven. In al die tijd heeft hij zich één enkele keer overslapen en hij was er zelf van ondersteboven. Guy was een knecht die ik iedere bakker toewens, gaat Marcel verder. Hij kende zijn stiel en in al die jaren heeft hij nooit een pauze genomen. Ook al was dat wettelijk verplicht, hij wou dat zelf niet. Iedere morgen bracht ik zijn ontbijt op een schaaltje in de bakkerij en zei er dan ‘roomservice’ bij. Guy zou voor mij door een vuur zijn gegaan en ook al begon dat nacht- en weekendwerk voor hem zwaar te wegen, zolang ik verder deed, wou hij blijven.   De knecht van Marcel, Guy D'heer
Lieve met Astrid  

Een ander stuk van het huishouden is ongetwijfeld Godelieve of gewoonweg Lieve. 37 Jaar is ze bij ons geweest, zegt Marcel met enige trots, waar vind je dat nog? Ze was pas zestien toen ze bij ons begon. Een klein meisje met een grote bos haar. Ons piepdolleke, noemde mijn broer Luc haar, lacht Marcel. Lieve heeft hier gewerkt precies of het haar zaak was. Bij ons had ze haar tweede thuis. In die 37 jaar was ze één keer te laat toen het zomeruur werd ingevoerd en ze haar wekker niet verzet had. ’t Kot was te klein, herinnert Marcel zich. Lieve is bijna nooit afwezig geweest behalve toen ze zich verbrand had bij het opgieten van de koffie en natuurlijk ook bij de geboorte van haar zoon.
We hebben altijd heel veel respect gehad voor ons personeel, gaat Marcel verder, en als iemand zo lang bij je werkt, betekent dat toch iets. Zo’n personeel moet je zelf verdienen! Het was voor Lieve en Guy een donderslag bij heldere hemel toen we hen vertelden dat we gingen stoppen met de bakkerij. Dat was geen makkelijke boodschap, bekent Marcel, maar ik ben hen allebei erg dankbaar voor die jaren trouwe dienst en nog meer blij dat ze allebei ander werk hebben gevonden.

Evolutie
Marcel kan meeklappen over 45 jaar bakkerij, over 45 jaar nijg werken! Toen hij begon was hij de jongste bakker, nu de oudste. In al die tijd is er erg veel veranderd, vertelt Marcel. We komen uit een tijd waar de bakkers het monopolie hadden, uit een tijd toen bakken nog een ambacht was. Tegenwoordig kan je brood kopen in grootwarenhuizen, broodjeszaken, tankstations en op iedere hoek van de straat staat een broodautomaat. Er is echt te veel concurrente en het ambachtelijke is soms ver te zoeken, zegt Marcel. Ik vraag me soms af waarom wij naar school geweest zijn. Ik huiver als ik zie welke broodjes men in sommige zaken verkoopt: slecht gebakken op een verkeerde temperatuur om over de ingrediënten nog maar te zwijgen. Het meeste zit vol bewaarmiddelen. Als ik dan bedenk wat wij moesten doen om een goede pistolet te produceren… Ik kan er eens over zagen, zucht Marcel, maar er verandert niets aan, we leven gewoon in een andere tijd. Punt uit.
  Astrid met haar schoonmoeder Mariette in de winkel
De drie kinderen van Marcel en Astrid  

Kroost
Marcel en Astrid zijn er ondanks het vele werk toch in geslaagd voor een nageslacht te zorgen. Ze hebben drie kinderen: Peter (1978), Filip (1981) en Marijke (1987). Die drie liggen bij Marcel in de bovenste schuif. Ja, zegt Astrid, hoeveel werk er ook was, Marcel heeft altijd geprobeerd om tijd te maken voor zijn kinderen. Ja, vult Marcel aan, en ik heb gezworen dat ze nooit in de bakkerij zouden komen en dat is me gelukt. Ze hebben alle drie gestudeerd en een diploma behaald, ze kunnen hun plan trekken. Zij hebben de kansen gekregen die er in mijn tijd niet waren. Als ik hun jeugd vergelijk met de mijne… Dat heeft geen vergelijk. Alle drie hebben ze ook muziekschool gevolgd en naast hun job zijn ze muzikaal erg creatief bezig. Marcel glundert als hij erover vertelt. Dat heet een aardje naar hun vaartje zeker. De bakkerij was de laatste jaren gesloten op zondagnamiddag en maandag. De reden waarom we die dagen gekozen hebben, zegt Marcel, is gewoonweg de kinderen. Bijna iedere zondag kwamen ze bij ons eten en dat vond ik het mooiste moment van de week.

Toekomst

En geen schrik voor ’t zwarte gat, vraag ik Marcel. Voorlopig ga ik nog geen lege tijd hebben, antwoordt Marcel. In februari moet ik de sleutel afgeven, maar voor het zover is moeten we heel de bakkerij en het huis op de Markt leegmaken. Januari wordt beslist een zware dobber.

En daarna wil ik wat meer tijd maken voor mijn hobby’s. Muziek heeft me altijd geïnteresseerd. Ik heb mijn gitaar, mijn piano, mijn accordeon, mijn keyboard. Marcel troont me mee naar een hoek in de woonkamer waar al zijn instrumenten staan

  Hij speelt een paar airkes op zijn keyboard en zijn accordeon. Voor een autodidact vind ik dat super!
Ik heb ook altijd geschilderd, bekent Marcel, maar tot nu toe waren dat enkel zo van die propere landschapkes. Ik wil naar de academie gaan om eens iets anders te leren schilderen. Die academie, dat ga ik zeker doen. Ook heb ik het laatste jaar wat computerlessen gevolgd want ik beken dat ik een echte analfabeet was op dat vlak. En voor de rest heb ik een grote tuin waarin ook altijd wat werk is. Nee, van dat zwarte gat heb ik heus geen schrik, besluit Marcel.
Marcel op zijn gitaar   Marcel op zijn accordeon   Marcel op zijn keyboard
Astrid trekt het rolluik voor de laatste keer naar beneden  

Afscheid
Op 10 december 2013 sloot de bakkerij definitief haar deuren na 52 jaar. De kinderen van Marcel en Astrid hebben dit afscheid een beetje georkestreerd. Ja, zegt Astrid, in de winkel hadden ze foto’s omhoog gehangen, onze Filip schreef een erg mooi gedicht maar waar we het meest mee opgezet waren was het gastenboek. Iedere klant die wou, kon daar iets in schrijven. Ja, zegt Astrid, die tekstjes zijn me meer waard dan bloemen, ik zag de mensen echt graag!

Ik mocht het boek eens meenemen naar huis. Het is aandoenlijk om te lezen wat de mensen allemaal schreven. Tekstjes van spijt, van dankbaarheid, van gemis maar vooral van lof. Het boek is een echt wierookvat. Ik heb er enkele uitgepikt:

…Maar er is meer dat we zullen missen: de hartelijke verwelkoming, de vriendelijke bediening, Godelieve met haar enthousiaste gedrevenheid en de zoveel persoonlijke praatjes over de dingen des levens. …

Decennialang hebben wij mogen genieten van uw Koning-lijke producten, steeds lekker, verzorgd en vriendelijk.

Kleine winkel maar groot in de service!

We kwamen niet alleen voor dat goedgebakken brood en die lekkere koeken, we kregen er veel vriendschap en medeleven bij. We verliezen vrienden!

(op de melodie van Broeder Jacob)
Bakker Koning
Bakker Koning
Bakt gij nog?
Bakt gij nog?
Zie de broden bruinen,
Zie de broden bruinen.
Boterkoek!
Boterkoek!
 

Altijd vriendelijk, tijd makend voor een babbel, vol liefde voor het vak en… lekker brood!

Astrid een echte bakkersvrouw, lief voor iedereen, goedgezind en een luisterend oor voor wie er nood aan had.

Maar de mooiste tekst was van een klant die maar vijf woorden nodig had:
Een begrip wordt een legende!

Ik neem afscheid van Marcel en Astrid. Bedankt voor de koffie en het pateke maar vooral van je mooie verhaal.
Pensioen is geen eindpunt maar een nieuwe start!
Maak er samen iets moois van!

Mark De Block
12.01.2014

Met dank aan de Heem- en Oudheidkundige Kring Zele voor de oude prentkaart.

Gedicht   Zicht op de winkel   Dank voor het vertrouwen

Heel het gezin met oma Mariette


© Mark De Block

Thuiskomen